Hoewel ik in Nederland niet erg modebewust was, voelde ik me hier in La France Profonde soms toch wat overdressed. Ik heb dat inmiddels bijgesteld. Niet dat iedereen er hier als Swiebertje bijloopt, maar de kleding is vooral praktisch. Dat heeft te maken met het feit dat we in de Natuur wonen. De Natuur is de baas en dat heeft gevolgen voor je dagelijkse mode. Hein? zult u nu vragen. Een beetje vaag inderdaad dus we geven een voorbeeld.
Hoge hakken. Daar heb ik er nogal wat van. Ik ben gek op laarsjes dus mijn hele voorraad is in de slipstream van de emigratie mee overgekomen. Dragen doe ik ze hier nauwelijks. Ons woonterrein bestaat voornamelijk uit klei en steen. Van de blokhut naar de studio lopen is een onderneming die je het beste in je bergschoenen kunt uitvoeren. Nou staan in de studio wel wat zit-schoenen waar ik mijn stoere stappers voor kan inruilen als ik les ga geven. Het oog wil ook wat, per slot. Maar in de praktijk gebeurt het nauwelijks. Die stappers zitten te lekker.
Cathy neemt de moeite wel – die is namelijk van oorsprong Parisienne. Als ze naar een koorrepetitie in Cahors gaat, heeft ze haar talons achterin liggen en zit ze met Panama Jacks aan achter het stuur. Ze woont in de rimboe achter Les Arques en rijdt in een ouwe Peugeot, dus het zal niet de eerste keer zijn dat Cathy pech krijgt en moet lopen tot haar telefoon bereik heeft, of dat er na een storm een dode boom over de weg ligt. Voor dat laatste ligt er naast de mode-schoentjes ook een kettingzaag.
Ze is niet de enige met een zaag in de kofferbak. Voor veel Périgourdains en Bourianols is de auto een goedgevulde gereedschapskist (en een hondehok maar dat is weer een ander verhaal). De kettingzaag, de bijl en de krik liggen tussen de zakken met walnoten en hondenvoer en de vuilniszakken die straks naar de déchetterie gaan. Ook wat autorijden betreft maakt het hier niet zo veel uit hoe je er bij loopt.
Mijn monsieur is daar heel blij mee. Die trekt tijdens het klussen een winkelhaak in zijn Levis en merkt dat pas als hij bij de fysiotherapeut op de behandeltafel ligt, die – hondsbrutaal als hij is, ook dat is weer een ander verhaal – er natuurlijk meteen een vinger in steekt en de schade nog een beetje groter maakt. Het zit in zijn natuur. Mijn monsieur loopt het liefst in het kloffie waarin hij aan zijn Eendjes sleutelt. Alles zwart en vet. Maakt niet uit. Als hij bij de bakker staat, zien de andere mannetjes in de rij er ongeveer hetzelfde uit want die hebben ook allemaal een ouwe auto of een trekker die het vaak niet doet.
Kent u nog die kunstenaar die een aantal jaren terug types fotografeerde en al die foto’s naast elkaar zette? Hoofddoekmeisjes, gabbers, oma’s met beige jassen en regenkapjes op. Zo’n serie kan hier ook en we noemen ‘m Blije Mannen. Type: vijftiger, niet onknap, stoppelbaard, spijkerbroek al minstens een week niet gewassen en derhalve losjes om het achterwerk hangend, kwaliteitsbergschoenen met een laag stof of modder (afhankelijk van het jaargetijde), stoer leren jack met minstens één scheur erin. Vandaag had ik het geluk om weer achter zo’n exemplaar te staan. Het was bij de Pole Vert (een soort Welkoop) en ik had alle tijd om de klant vóór mij te bezichtigen, die zelf ook alle tijd had. Hij had een moddervette kettingzaag bij zich en overlegde met de medewerker over de vervanging van een kapotgeslagen onderdeel. De man voldeed aan alle bovengenoemde eisen. Ik schudde vertederd het hoofd. Toen hij en de medewerker het gesprek na een minuutje of tien hadden afgerond, draaide de man zich om. Ah, één kenmerk vergeten: een zielsgelukkige brede grijns op het gezicht. Want er netjes bij lopen, dat hoeft hier nooit.
Dit verhaal is opgenomen in Anke’s nieuwe bundel J’aime la Vie! Klik hier om te bestellen.