Meneer Lopez uit Montcléra beloofde ons een stekje van zijn cactus. Het is zo’n woesteling met van die Mickey-Mouse-oren. De cactus, bedoel ik, niet meneer Lopez.
Op een zonnige zaterdagmiddag besloten we even aan te gaan voor het stekje. ‘Mooi zo, jullie zijn met de camionette,’ riep Jean-Claude Lopez. Hij en zijn Odette waren onkruid aan het wieden. In deze tijd van het jaar is de klei tenminste nog een beetje te bewerken. ‘Wat komen ze dan doen?’ vroeg Odette. ‘De cactus weghalen,’ antwoordde Jean-Claude. Odette kwam blij op ons af rennen. ‘Je mag ‘m helemaal meenemen. We kunnen die plant niet meer zien!’
‘Plant’ was zacht uitgedrukt. Zeker vijf vierkante meter cactus met verschrikkelijke stekels van hier en daar vele centimeters lang. Oren zover het oog reikte. Hier, zei Jean-Claude en stopte ons ieder een spade in de hand. Zelf nam hij een vlijmscherpe sikkel. ‘Met de spade moet je tegenhouden wat ik afsnij. En dat moeten jullie in de kruiwagen scheppen. En dan moeten jullie alles in je busje gooien.’
Meneer Lopez is leraar geweest. Zijn gedrag is een mix van lakens uitdelen, zijn mening geven en laten zien wat hij zoal kan. Dat levert interessante momenten op. Tijdens een gezamenlijk ritje: ‘Hier woont een Nederlander. Daar waren we een keer voor het apéro uitgenodigd. Nou ja, apéro. Een glas wijn en een zout koekje en dan mag je weer naar huis. Ongehoord.’ Een andere keer komt hij in zijn jaren-veertig-vliegtuigje overvliegen en wiebelt hij bij wijze van ‘bonjour’ met de vleugels. Never a dull moment met Jean-Claude.
Een cactus omleggen valt nog niet mee, maar na een uurtje knokken hadden we de meeste oren in de Citroën Jumper, toch niet de kleinste onder de busjes. De hele vloer was er mee bedekt.
‘Nu moeten jullie het apéritif drinken,’ zei Lopez en pakte me de spade af. ‘Eerst handen wassen in de schuur beneden.’ Hij ging ons voor. ‘En dan moet je naar binnen gaan.’ Daar kwam een fles Suze op tafel, een fles pastis, blikjes bier, een pak druivensap, een karaf rosé, een schaal zwarte olijven, een zak tortillachips en een grote droge worst met een Opinel-mes ernaast. Dat we het maar wisten. Zo serveer je hier een apéritif.
‘Wannneer kom je nou bij het koor?’ fleemde ik mijn standaardvraag, want Lopez kan goed zingen. ‘Niet dit seizoen,’ zei Lopez en verdween in de keuken. Odette zei: ‘Je moet sterk zijn. Als je aardig bent, bereik je met Jean-Claude helemaal niks. Je moet hem dwingen.’
Ineens verscheen Jean-Claude weer in de deuropening, nu met een accordeon in zijn armen. Hij keek fronsend voor zich uit en begon te spelen. Onze mond viel open. Jean-Claude Lopez speelt accordeon! En nog niet eens slecht ook! Ken je deze, zei hij. We schudden het hoofd. Franse musette kenden wij niet. Hij ging naadloos over in Belle qui tiens ma vie, de Renaissance-klassieker voor alle koorzangers. ‘Ken jij die?’ riep ik verbaasd uit. Hij bleef zwijgend in de verte staren en zette andere liedjes in. Een wals van Chopin. De Turkse mars van Mozart en La Camba Mi Fa Mau, een hilarisch Occitaans kerstliedje over iemand die onderweg is naar het kindje Jezus, maar niet opschiet omdat hij pijn in zijn been heeft. Odette keek met glinsterende ogen toe.
In de verte luidde de kerk van Montcléra zeven uur. We namen afscheid. ‘Je moet de stekken gewoon op de grond leggen,’ zei Jean-Claude. ‘Ze slaan vanzelf aan.’ We knikten vol ontzag voor dit wonder der natuur. Zo’n cactus zit nergens mee.

Fragmentje uit ‘Frisse Start in La Douce France’
Read More
Vocabulaire
Read More
Blije mannen
Read More
Bij de slager
Read More
De proefrit
Read More
Biceps in basilica
Read More