In het kader van de integratie kopen we een Franse auto. Omdat Weber, mijn meneer, nogal handig is, wordt dat een tweedehandse, en natuurlijk een Citroën want Franser kan het immers niet.

Na wat zoeken op de Franse Marktplaats en uitstapjes zonder succes (iets is al snel een rijdende auto als het te koop is) vinden we in Normandië een exemplaar dat op een eerlijke wagen lijkt. Zeshonderd kilometer verderop maar OK. Er wordt heel wat heen en weer getelefoneerd over de conditie, de geschiedenis en het aantal eigenaren van de auto en we raken overtuigd dat het de moeite is. Op naar het noorden. We maken er een weekendje uit van.

De vroege zondagochtend is koel, stil en mistig. Onze Citroën staat klaar op het ruime boerenerf. Het hele gezin is al op. Terwijl vader en moeder ons begroeten – vader heet Pierre en heeft grote gebaren en een harde stem – dribbelt een tienerdochter in rijlaarzen achter een mooie jongen aan die gekleed is als jockey. Zijn gebruinde huid steekt fraai af bij een lichtblauw poloshirt en smetteloos witte broek. Verderop loopt een schitterende zwarte hengst nerveus rondjes achter een groot wit hek. Pierre blaft een paar orders naar zijn vrouw en dochter, die zich naar het paard haasten. ‘Een spannende dag,’ zegt Pierre tegen ons, ‘Sorcier heeft vandaag zijn eerste race. We verzorgen racepaarden en brengen ze voor hun eigenaren naar de wedstrijden. En wij leveren de jockeys aan,’ met een knik naar de opgepoetste jongeman, die net een paar witte handschoentjes aantrekt.

Intussen zijn we erg nieuwsgierig geworden naar de auto. De buitenkant heeft wat deukjes en een dak dat hier en daar een beetje schraal is van de zonnestralen, maar van binnen ziet alles er prima uit. Weber kijkt onder de motorkap en ook daar is het mooi. Motorisch alles goed. Starten, lopen. ‘Stap in,’ zegt Pierre, die zelf achterin plaatsneemt. ‘We gaan een proefrit maken.’ Met Weber aan het stuur rijden we het erf af. Pierre draait nog het raampje open en schreeuwt richting paard en familie: ‘Dáár moet-ie heen! Là! Là!’ Hij gromt. ‘Zo komt-ie natuurlijk nooit in de aanhanger.’

Omdat immers alleen een Citroën als een Citroën rijdt, veren we gelukzalig we door het landschap. Pierre praat zonder te stoppen over het voortdurende onderhoud dat de auto gehad heeft. Dan komt ons in een bocht de hengst tegemoet. Alleen en in volle draf. Pierre geeft een schreeuw. Het paard, geschrokken van de auto, maakt rechtsomkeert. ‘Erachteraan!’ gilt Pierre. ‘Hij is losgebroken!’ Weber geeft gas. Pierre vervloekt achterelkaar het paard, zijn vrouw, zijn dochter, de jockey, de zondag, de wedstrijd. De hengst draaft even voor ons uit, neemt een sprong en galoppeert in het weiland verder. Daar staat ook een Landrover waar net jockey, dochter en moeder uit springen in een poging de hengst tegen te houden. Die maakt een schijnbeweging en vliegt verder het weiland in. We zijn ook gestopt en zien hem verdwijnen aan de horizon.

Pierre is buiten zichzelf en weet niet hoe snel hij het raampje open moet draaien. ‘Gaan jullie ‘m maar vangen, merde alors!’ schreeuwt hij tegen het bedremmelde drietal. ‘Ik moet een auto verkopen! Terug!’ commandeert hij Weber, die wijselijk al die tijd is blijven zwijgen en nu de auto in de achteruit gooit en bliksemsnel keert. De versnellingsbak is soepel. Wat een geweldige proefrit! Daar jakkeren we alweer tussen de weilanden door.

Terug bij de boerderij moet Pierre alles uit de kast halen om zijn woede te beheersen. We willen de auto graag hebben, rijden hem op de aanhanger die we bij ons hebben en mogen aan de keukentafel zitten voor de transactie. Met trillende handen schrijft Pierre een verkoopverklaring uit. Hij negeert de Landrover, die het terrein op komt rijden. Even later komt de jockey aangelopen, de eerst kraakheldere outfit nu behoorlijk smoezelig. Naast hem strompelt een uitgeputte hengst. Pierre kijkt naar buiten en begraaft zijn hoofd in zijn handen.

Als we afscheid genomen hebben en in de auto willen stappen, horen we door het open keukenraam Pierre tekeer gaan tegen zijn vrouw. Een hoop kabaal doorspekt met de naam van de hengst. Voor Sorcier is zojuist een rustige zondag aangebroken.

Dit verhaal werd opgenomen in het boek Frisse Start in La Douce France. Om te bestellen, cliquez ici.

Fragmentje uit ‘Frisse Start in La Douce France’

De eerste regenbui in een nieuwe woning is altijd spannend, vooral als je bij de bezichtiging donkere plekken in het ...
Read More

Vocabulaire

‘Une épave, s’il vous plaît,’ wijs ik naar een rustiek uitziende broodbol. ‘Ah, un pavé,’ corrigeert de bakker vriendelijk, zonder ...
Read More

Even

In La France Profonde is er in elk geval één Nederlands woord waar geen vertaling voor bestaat en dat is ...
Read More

Blije mannen

Hoewel ik in Nederland niet erg modebewust was, voelde ik me hier in La France Profonde soms toch wat overdressed ...
Read More

Eten II

Er valt een uitnodiging in de bus voor een etentje. Afzender is een gemeente een eindje verderop in de Dordogne ...
Read More

Palmpasen

Palmpasen valt dit jaar op een regenachtige dag. Je zou kunnen zeggen ‘druilerig’ maar dat impliceert voor mij meer het ...
Read More

Bij de slager

In het land waar het goed eten is, wordt er over weinig zoveel gepraat als over eten. Vooral in de ...
Read More

De proefrit

In het kader van de integratie kopen we een Franse auto. Omdat Weber, mijn meneer, nogal handig is, wordt dat ...
Read More

Bise

De eerste keer dat ik in aanraking kwam met de Zuideuropese zoen-gewoonte was toen ik in het Utrechts volwassenenonderwijs een ...
Read More

Biceps in basilica

Een frisse najaarswind jaagt door de straten van een middelgroot stadje in de Dordogne, dat over een immense dertiende-eeuwse abdijkerk ...
Read More

Cactus

Meneer Lopez uit Montcléra beloofde ons een stekje van zijn cactus. Het is zo’n woesteling met van die Mickey-Mouse-oren. De ...
Read More

Related Post