Er valt een uitnodiging in de bus voor een etentje. Afzender is een gemeente een eindje verderop in de Dordogne. Een maaltijd zoals er een hele hoop zijn het hele jaar door. Het concept is eenvoudig doch doeltreffend. Je dokt tussen de dertien en zeventien euro en dan krijg je een zesgangenmaaltijd voorgeschoteld. Je zit aan hele lange tafels met honderd lotgenoten en weet zeker dat je de hele middag van de straat bent – want meestal gaat het om een middagmaal. Inclusief wijn en apéritief, dus dan weet je dat je de rest van de dag niks meer hoeft te plannen.

Deze uitnodiging is weer allerschattigst: een A-viertje met van het internet gehaalde en niet allemaal even scherpe plaatjes van wat ons te wachten staat: schotels met salade en pasta, friet voor de kleintjes, geitenkaasjes, een glaasje met bubbels en wat niet al.
De tekst luidt deze keer: ‘Een gezellige maaltijd met jagers, eigenaren en inwoners van onze omgeving’. Het jachtseizoen is namelijk weer begonnen en wellicht is dit een manier om even contact te maken voordat er onenigheid komt omdat een groepje opgewonden mannen met geweren en honden (‘jagers’) op een onzalig tijdstip verdwaald is op iemands terrein (‘eigenaren’) en dan de rest van de gemeente (‘inwoners’) zich er tegenaan moet bemoeien om verhitte gemoederen te sussen (‘geef die mensen een reeboutje’). Maar we besluiten kranig te zijn en zeggen tegen elkaar: ‘en we gaan NIET!’ Niet dat we iets tegen jagers, eigenaren of inwoners hebben. Of dat we onze buurtgenoten niet willen ontmoeten.

Het is meer dat we de vorige maaltijd nog vers in ons geheugen hebben.

Die begon om half één met een aperitief, en omdat de cateraar nog bezig was, werden het meerdere aperitieven. Het was inderdaad erg gezellig, we zagen een hoop buurtgenoten en werden voorgesteld aan wie we nog niet kenden. Vervolgens namen we plaats aan hele lange tafels – misschien waren er wel vierhonderd eters – en constateerden dat het een snikhete dag was, die nog heter leek omdat we onder een overkapte feestruimte zaten.

Nu moet ik er bij zeggen dat het eten meer dan verrukkelijk was. Er was een soep met bospaddestoelen en room. Er was kraakvers brood. De wijn was van Vin de Domme, de wijnboer uit onze gemeente (dit is reclame voor hun rood en rosé maar echt, ga het proberen als je in de buurt bent. Ze laten je alles proeven, de lieverds). Het hoofdgerecht, een mals reegebraad met een delicaat sausje, knapperige boontjes met wilde-zwijnen-spek omhuld en aardappeltjes met peterselie en grof zeezout. Hoe krijg je het voor elkaar met vierhonderd eters! De salade was gewoon zoals hij moet zijn: vers, fris, bio. De kaasjes waren allemaal op kamertemperatuur en er werd breed bij gegrijnsd. De hoogbejaarde dame naast me (Parisienne, witte blouse met kanten kraagje en mouwtjes, tere vingertjes, grote ogen, impeccabel gecoiffeerd) fluisterde dat het een veel te hete dag was voor zoiets maar dat ze het eten niet graag had willen missen. En dan het toetje. Een tarte tatin met een knapperig korstje dat smolt op de tong. Het was niet te geloven.

Waar zeur je over, zult u zeggen. Zo’n mooi eten voor die prijs, dat het uit kan! En het mooiste was nog de tombola. Je kon lootjes kopen en de trekkingen waren bijna eindeloos. De prijzen waren grote stukken wild uit één van de drie vriezers die naast het podium waren opgesteld. Het was immers de jagersvereniging die het etentje had georganiseerd. En toen de trekking na een half uurtje was afgelopen, riep de opper-jager door zijn microfoon: ‘En iedereen die niks gewonnen heeft, mag naar voren komen voor een stuk vlees.’ Dat werden uiteindelijk toch drie reuzenbouten per persoon, want die vriezers moesten kennelijk leeg.

Je hoort me ook niet zeuren. Het was alleen kwart voor zes toen we weer thuis waren, zo krachteloos en gammel van zes gangen met drank dat je eigenlijk alleen nog maar in bed kunt gaan liggen. Anderzijds, als buitenlanders moeten we leren dat alles hier een beetje meer tijd kost. Maar vijf uur voor een lunch uittrekken is een beetje vermoeiend.

Al moet je je best doen om er de volgende keer niet wéér in te stinken. De uitnodigingen zijn zo lief.

Dit verhaal werd opgenomen in het boek Frisse Start in La Douce France. Om te bestellen, cliquez ici.

Related Post