In La France Profonde is er in elk geval één Nederlands woord waar geen vertaling voor bestaat en dat is ‘even’. Er gaat hier helemaal niks even. Even brood halen in Cazals en meteen even de cheques inleveren en postzegels halen op het postkantoor. Vergeet het maar.
Bij het binnenrijden van het dorp gaat het al mis. Je ziet de zwarte Peugeot van Hugues de taxichauffeur voor zijn kantoortje staan. Toch even binnenlopen om gedag te zeggen, want je hebt hem maanden niet gezien. Gelukkig heeft Hugues ook haast en na een kleine tien minuten sta je bij de bakker. Daar staat ook Nicole, de vroegere buurvrouw. Je hebt samen heel wat meegemaakt dus de laatste nieuwtjes rondom gezondheid, de oude moeder en een nieuw nest honden worden uitgewisseld. Als je aan de beurt bent, krijgt de bakkeres telefoon van haar dochter, die met panne onder Cahors staat. Je kijkt wat rond en leert de kleurtjes van de éclairs en de merengues uit je hoofd tot de dochter is uitgehuild.
Dan bedenk je dat Sabine van de tabakswinkel de nieuwe Citroën-tijdschriften binnen moet hebben. Dat gaat vlot. Korte uitwisselingen met de dorpsgenoten in de rij en tenslotte met Sabine. ‘Ça va?’ ‘Ça va.’ Het volgende obstakel is het terras van Café de Paris, waar altijd bekenden zitten. Als het tegenzit (of mee, het is maar hoe je het bekijkt) zul je aan alle tafeltjes een paar zoenen uitdelen. Dat heeft niks met populariteit te maken, het is gewoon beleefd en we moeten ons toch aanpassen als émigrés. Het café is al aardig op weg naar het postkantoor. Op de stoep verder geen gevaren want alle monumentale gebouwen langs het Zuidfranse platanenplein staan leeg. In één van de steegjes beweegt iets. Gelukkig, het zijn bouwvakkers die je niet kent. Alleen maar over en weer gedag zeggen in het voorbijgaan. Zó beleefd, die bouwvakkers. Compleet met hoffelijk knikje. Een vrouw is hier nog altijd een dame.
Goed, bouwvakkers ook overleefd. Daarna komt de volgende bakker. Er staat niemand in of buiten de winkel, dus dat gaat gesmeerd. Daar is het postkantoor al. Thuis heb je alle bij de cheques behorende formuliertjes ingevuld dus Sylvie achter de balie hoeft ze alleen maar in ontvangst te nemen. In principe. Het zijn veel cheques, allemaal van koorleden.
‘Ah,’ zegt ze terwijl ze ongegeneerd de namen bekijkt, ‘is het muziekseizoen weer begonnen?’ Hoe is eigenlijk de verdeling Fransen en andere nationaliteiten?Repeteer je in het Frans? Wil je mooie postzegels? Ik moet even zoeken maar ik heb mooie postzegels met muziekdoosjes erop. Wil je die? Dat is leuk, timbres met muziek.’
Je legt de Citroën-bladen op de balie om geld te kunnen pakken voor je timbres en er barst een nieuw bombardement van vragen los. Ah, Citroëns. Voor monsieur zeker. Of hij lekker aan het bricoleren is met zijn autootjes. Hoe het eigenlijk met zijn rug gaat, het ongeluk is alweer een tijdje geleden. Of hij ook een bestel-eend heeft, want bij Sylvie thuis was er vroeger een bestel-eend, tegenwoordig vind je die niet veel meer.
Wanneer je dan thuiskomt met de buit, is het tijd om het keukenschort voor te knopen. Het is immers al bijna midi en dan moet de soupe op tafel staan. En denk erom, geen stress als je bedenkt dat je toch iets vergeten bent te kopen. Dat komt morgen wel weer.
Dit verhaal werd opgenomen in het boek Frisse Start in La Douce France. Om te bestellen, cliquez ici.